-
1 Anker
Anker〈m.; Ankers, Anker〉♦voorbeelden:den Anker auswerfen, einholen, lichten • het anker (uit)werpen, ophalen, lichtenirgendwo Anker werfen • (a) ergens het anker uitwerpen; 〈 (b) informeel; figuurlijk〉ergens voor anker gaan, zijn intrek nemensich vor Anker legen • voor anker gaanvor Anker liegen, treiben • voor anker liggen -
2 Eselsrücken
-
3 Schiff
-
4 Kehle
Kehle〈v.; Kehle, Kehlen〉2 〈 ambachtelijk〉groef, sleuf♦voorbeelden:jemandem an die Kehle fahren • iemand naar de keel vliegenaus voller Kehle • luidkeelssich die Kehle aus dem Hals schreien • zijn longen uit zijn lijf schreeuwen〈informeel; figuurlijk〉 das hat er in die falsche Kehle bekommen • dat is hem in het verkeerde keelgat geschoten -
5 Lager
Lager〈o.; Lagers, Lager〉♦voorbeelden:am, auf Lager sein • in voorraad, voorradig zijneine Überraschung auf Lager haben • een verrassing in petto hebben -
6 Flechtwerk
Flechtwerk〈o.〉 -
7 Kanon
-
8 Läufer
Läufer〈m.; Läufers, Läufer〉 -
9 Riss
〈m.; Risses, Risse〉2 het scheuren ⇒ het knappen, springen♦voorbeelden:ein Riss im Felsen • een spleet in de rotsein Riss in der Haut • een kloofje in de huid -
10 Schale
Schale〈v.; Schale, Schalen〉♦voorbeelden:1 〈formeel; figuurlijk〉 die Schale seines Zornes über jemanden, jemandem ausgießen • de fiolen van zijn toorn over iemand uitgietengrüne Schale • bolster〈 spreekwoord〉 raue Schale, guter Kern • ruwe bolster, blanke pit〈 informeel〉 sich in Schale schmeißen, werfen • zich op zijn best kleden, zich opdoffen -
11 Stempel
Stempel〈m.; Stempels, Stempel〉♦voorbeelden: -
12 setzen
setzen♦voorbeelden:1 hoch setzen • hoog, veel inzetten¶ setzen! • (gaan) zitten!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zetten, stellen, plaatsen ⇒ oprichten; vestigen; brengen♦voorbeelden:〈 sport en spel〉 einen Stein setzen • een steen verplaatsen, een zet doenden Stuhl an den Tisch setzen • de stoel bij de tafel zetten, schuivenzwei Dinge zueinander in Beziehung setzen • twee dingen met elkaar in verband brengenetwas in Brand setzen • iets in brand stekenetwas in Kraft setzen • iets in werking stelleneinen Text in Musik, in Noten setzen • een tekst op muziek, op noten zettenjemanden über einen andern setzen • iemand boven iemand anders plaatsenjemanden über den Fluss setzen • iemand de rivier overzetten(zu einem Verbrechen) eine hohe Strafe setzen • (op een misdaad) een zware straf stellenjemandem etwas als Aufgabe setzen • iemand iets tot taak stellenSalat setzen • sla uitzetten〈 informeel〉 gleich setzt es (et)was! • dadelijk zwaait er wat!1 gaan zitten, plaatsnemen2 zich plaatsen, zich zetten3 bezinken, neerslaan5 〈 aardrijkskunde〉zich zetten, inklinken♦voorbeelden:bitte, setzen Sie sich! • gaat u zitten!sich aufrecht, gerade setzen • rechtop gaan zittensich bequem setzen • er gemakkelijk bij gaan zittensich ans Fenster setzen • aan, bij het raam gaan zittensich aufs Rad setzen • op zijn fiets stappensich zu jemandem setzen • bij iemand gaan, komen zittensich auf eine andere Fahrbahn setzen • van rijstrook wisselen————————setzen!(gaan) zitten!
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский